|
||||||||
|
Dit is het zevende album van de Noorse trompettist Mathias Eick (1979) onder zijn eigen naam en nog een achttal met anderen, allen op het ECM label. De andere muzikanten van dit kwartet zijn Kristjan Randalu op piano, Ole Morten Vagan op contrabas en Hans Hulbaekmo op drums. Mathias komt uit een muzikale familie, zijn moeder is koor zangeres en zijn vader, broer en zus zijn ook jazz musici. Op dit album zijn acht composities te horen, allen geschreven door Mathias die behalve op trompet ook is te horen op keyboard en vocaal. Het begint met “September” een medium tempo nummer waarin de klank van piano en trompet zijn verweven tot een fraai muzikaal geheel ondersteund door een fors aangezette ritmesectie. Het geluid van Mathias wordt gekenmerkt door het breed uiteen waaierende klanken, het klinkt bijna sacraal. Dat is vooral duidelijk in het titelnummer “Lullaby” waarin het klankbeeld vrijwel helemaal wordt gevuld door de meanderende klank van de trompet met hier en daar een korte strofe van de piano. Dat zorgt voor een bijna gewijde sfeer die nog wordt versterkt als Mathias de trompet terzijde legt en begint te neuriën dan riekt het in mijn oren wat teveel als New Age. Het blijft voorlopig gelukkig beperkt tot een nummer, in “My Love” is het een ander paar mouwen, hier klinkt de trompet lyrisch en is de sfeer compleet in overeenstemming met de titel van het nummer. Helaas komt het overbodige geneurie nog een keer terug in ”Hope” en dat deed de deur dicht, helaas het ontgaat mij ten enenmale waarom een begenadigd trompettist moet gaan neuriën. Jan van Leersum. |